Het jaar
1918 werd om drie redenen een bijzonder jaar:
- Het Korps
Rijdende Artillerie vierde haar 125-jarig bestaan
- Duitsland
gaf zich gewonnen
- Troelstra
probeerde via een revolutie de koningin van de troon te stoten
21 Februari 1918 was de grote dag, het Korps van de "Gele
Rijders" zou haar 125-jarig bestaan vieren. Aanvankelijk zou dit in Arnhem
gevierd worden, omdat dat de eigenlijke thuishaven was van de "Gele
Rijders" Ook de batterijen 1A en 2B en de A.M.T. uit Schijndel zouden aan
de viering deelnemen en daarvoor naar Arnhem afmarcheren. De centrale
legerleiding vond de toestand echter te penibel om de batterijen uit Schijndel
te laten vertrekken. De mars ging dus niet door. Ter compensatie zouden de
batterijen op de Vresselse heide geïnspecteerd worden door H.M. Koningin
Wilhelmina.
Om die inspectie volledig te laten slagen
werd er op 19 februari een vooroefening gehouden. De officieren uit de
"vesting" Schijndel zouden wel deelnemen aan de korpsmaaltijd in
Arnhem, mits er een Kapitein en drie Luitenants van een regiment veldartillerie
de dienst zouden waarnemen. De officieren mochten niet eerder vertrekken dan op
21 februari om 13.55 uur en moesten op 22 februari om 10.30 uur naar Schijndel
terugkeren. De verdere plechtigheid in Arnhem mocht bezocht worden door een
deputatie uit Schijndel die bestond uit een officier, 12 onderofficieren en
minderen.
Om recht te doen aan deze viering is een citaat van Kapitein
Rambonnet zeker op zijn plaats:
"De korpsorder van 20 februari
1918 luidde:
Op 21 februari 1918
herdenkt het Korps Rijdende Artillerie
den dag waarop voor 125 jaar
den Prins Erfstadhouder de
oprichting werd bevolen van 2 Brigades
Rijdende Artillerie.
Gedurende die 125 jaren heeft het
Korps zich op verschillende slagvelden van Europa, waaronder in Duitschland, Oostenrijk, Rusland, Spanje en
België met eere onderscheiden. Ik vertrouw dat het zoo noodig ook nu en in
de toekomst zijn plicht zal doen. Hare
Majesteit de Koningin zal het Korps de groote eer aandoen, hetzelfe op dien dag
te inspecteren en voor Haar te doen defileeren.
Daartoe zal het Korps, bestaande uit den Staf, de dubbelbatterij
(met gevechtstrein zonder keukenwagen en hand- en reservepaarden) en deputatie
van de dubbelbatterij te Arnhem te 8.15 uur
v.m. voor afmarsch gereedstaan op den kunstweg Heeswijk - Schijndel, hoofd aan den kunstweg Schijndel -
St. Michielsgestel afgestegen.
Volgorde trompetters, korpscommandant, officieren der deputatie,
niet-ingedeelde officieren, staf, waarachter de onderofficieren en minderen
der deputatie uit Arnhem en de dubbelbatterij.
De A.M.T.sluit bij de
samenkomst van den kunstweg Schijndel - Wijbosch en Schijndel - St.
Oedenrode achter het korps aan.
Tenue: grijze veldtenue, luchte bepakking zonder vuurwapenen en
broodzak. Voorloopig zonder overjas, de jassen medenemen naar het park. H.H. officieren
met revolver.
Ter eere van het 125-jarig bestaan
van het Korps, worden alle straffen door mij kwijt gescholden en wordt mitsdien door mij bepaald dat alle
arrestanten met de reveille van
21 Februari zullen worden
ontslagen.
De fourier Jasper zal op 21 Februari aanwezig zijn aan het station te
Schijndel bij aankomst van den trein 9.52 uur v.m. uit Boxtel ten
einde aldaar te ontvangen den Kapitein Looyen van 1e R.V.A.
met 2 officieren, aan welken
kapitein hij het kantonnement zal toonen en een instructie zal overhandigen.
Gedurende de afwezigheid van den Korpscommandant en
H.H. officieren van K.R.A. is
de Kapitein Looyen van de 1e R.V.A.
belast met het bevel over het kantonnement Schijndel, de luitenant Müller en Jonkheer Twiss Quarles van Ufford met het
bevel over de batterijen 1A en
2B en de 1e Luitenant
van Temmen, officier van den dag, belast met het afweerkanon.
Op
21 Februari a.s. zullen te 1 uur v.m. aanwezig zijn voor het stationsgebouw te Schijndel 17 recruten tot het
aannemen van de paarden van de
deputatie (12) en van de oud-rijders (5). Dit
geheel marcheert onder commando van wachtmeester Daals van het station naar de
stallen.
Op
21 Februari zal door de zorg van den commandant der dubbelbatterij
bereden worden gemaakt, een deputatie
uit Arnhem, van elk der batterijen 1 officier, 2 onderofficieren
en 1 korporaal van den G.T.
en 3 man (van elk stuk een) totaal 2
officieren, 12 onderofficieren en minderen, voorts de officieren oud-rijders Luitenant Kolonel Baron
van Boetzelaer, Kapitein Jonkheer Roell, Kapitein Jonkheer Repelaer van Driel,
Kapitein Pels Rijcken, Reserve 2e Luitenant Pick, Reserve 2e
Luitenant Baron van Verschuer en 2e
Luitenant Maas"
Wanneer dan de jubileumdatum is aangebroken staat op de Vresselse
heide het Korps "Gele Rijders" in slagorde opgesteld. Rambonnet
vermeldt op pag. 106 dat het een nevelige dag was, de heide was verlaten en de
vele plasjes waren met een ijslaagje bedekt. Hier en daar vloog er een wilde
eend op, verder was het er stil. Als dan de zon doorgekomen is, ziet men in de
verte boven een heg uit de Koninklijke Standaard, die zich achter die heg in
de cadans van de galop voortbeweegt.
Dan verschijnt de koninklijke stoet en rijdt recht op het Korps
aan.
Een fluitsignaal weerklinkt, de sabels worden
gepresenteerd en Hare Majesteit staat met groot gevolg voor het front van het
Korps. In het gevolg zijn aanwezig Generaal Snijders, Luitenant Generaal van
Terwisga, Generaal-Majoor Piepers, evenals de dienstdoende hofdames Jonkvrouwe
Six, Baronesse van Verschuer. Ook aanwezig zijn Admiraal Bauduin, de chef van
het Militaire Huis van Hare Majesteit met daarbij Kapitein Ruys, Adjudant van
H.M. de Koningin en de stalmeester, Ritmeester Baron Bentinck. In de stoet is
ook nog aanwezig oud-rijder Generaal-Majoor J.W.P. van Hoogstratten, Adjudant
buiten-dienst van Koningin Wilhelmina, Gouverneur der Koninklijke Militaire
Academie.
Na de begroeting van de Korpscommandant en de inspectie van Hare
Majesteit sprak zij het Korps feestelijk en waarderend toe.
"Officieren, Onderofficieren, Trompetters, Korporaals en
Kanonniers!
Het is mijn wensch aanwezig
te zijn bij de herdenking van den dag, waarop voor 125 jaren uw corps werd opgericht, teneinde de
hier aanwezige batterijen geluk te wenschen met dit heugelijke feit.
Der vertegenwoordiging van die deel en van uw corps, die niet
hier kunnen zijn, draag ik op mijne heilwenschen
over te brengen aan hen, die door den plicht weerhouden worden zich hierheen te
begeven; niet minder gedenk ik hunner in deze plechtige ure. U allen zoude ik willen toeroepen: - blijve uw roemvol verleden zoo rijk aan
schoone krijgsmanstradities voortleven, in allen die thans tot de rijdende artillerie behooren of daarvan in
de toekomst deel zullen uitmaken!
Bewaart die tradities als het kostbaarst kleinood, dat oudere kameraden aan
jongere makkers overleveren -.
Op verschillende slagvelden werd door uwe voorgangers blijk gegeven van
moed en plichtsbetrachting; onder de oogen van mijn grootvader werden daden van
uitnemende dapperheid verricht. Moge de geest, die de oude rijdende
artilleristen bezielde, zich nimmer verloochenen.
Andermaal bevindt het Vaderland zich in een moeilijk en beslissend tijdsgewricht. Reeds drie en een half jaar
staat zijne weermacht gereed op het
eerste teeken ons zelfstandig volksbestaan en den dierbaren vaderlandschen
bodem te verdedigen, zoo die mochten worden bedreigd, en zijt gij paraat u met
de u kenmerkende vlotheid en doortastendheid te kwijten van de opgelegde taak.
Deze ernstige omstandigheden geven voor u aan dit oogenblik eene
gansch bijzondere beteekenis en de ontstentenis van feestbetoon verhoogt wellicht
nog deszelfs plechtigheid. Moge deze mijlpaal in de
analen van uw corps nog door vele andere gevolgd worden onder voor het
Vaderland en voor u gelukkige omstandigheden en moge het U gegeven zijn eenmaal
het tot voorspoed en welvaart teruggekeerd Vaderland aanschouwend, met
voldoening te gedenken dat ook gij door uwe uiterste plichtsbetrachting in
belangrijke mate zult hebben
bijgedragen tot de mogelijkheid van den terugkeer van voor ons volk gelukkige
toestanden.
Bezield door de gevoelens, wakkere zonen van het Vaderland
waardig, stel ik u voor aan dezen dag wijding te geven door met mij in te stemmen in een
driewerf hoera op het
Vaderland".
Na het
geestdriftig "hoera" dat op deze rede volgde, antwoordde de Korps Commandant
Luitenant-Kolonel Baud als volgt:
"MAJESTEIT!
Namens het geheele Korps, officieren, onderofficieren,
trompetters, korporaals en kanonniers, moge ik Uwe Majesteit onzen eerbiedigen
dank brengen voor de hooge eer het Korps op zijn
feestdag door Uwe tegenwoordigheid gegeven en voor de schoone, onvergetelijke
en opwekkende woorden die U wel tot ons hebt willen richten.
Wij zullen dit onthouden en steeds gedenken.
25 jaar geleden had het Korps eveneens de eer op zijn feestdag door
Uwe Majesteit, toen onze Prinses, met Uwe Koninklijke moeder; Regentes van het
Koninkrijk, te worden geinspecteerd en mocht de Korpscommandant eveneens het
woord tot U richten; de gelofte die hij toen aflegde en die ons nog steeds
bezielt, moge ik ook heden herhalen en tot de onze maken: Wanneer het Vaderland
in gevaar is en Uwe Majesteit ons roept zal de Rijdende Artillerie, hare traditie getrouw, gereed zijn om met Gods hulp en onder den wapenkreet, die ons het
liefste is - in naam van Oranje - tot
behoud van het Vaderland haar plicht te doen trouw aan het Vorstenhuis.
LEVE DE KONINGIN!
Na de redevoeringen defileerde het
korps in rengalop voorbij Hare Majesteit. Terwijl het ijs in alle richtingen
uiteenspatte, zwenkte het defilerende Korps en kwam in volle ren in slagorde op
Hare Majesteit toe, waarna het eerbiedig halt hield.
"Een uitstekend schouwspel, dat alleen te verwezenlijken is met uitstekend geoefend personeel!"
Het was de wens van de Koningin om
aan het hoofd van het Korps terug te rijden tot St. Oedenrode. Beschenen door de
zon draafde het Korps achter de Vorstin aan, dwars over de heide richting de
toren van St. Oedenrode.
Afb.82 H.M. De Koningin
In St. Oedenrode stond op de markt
het muziekkorps van 2 R.H. opgesteld, die toen de stoet naderde het Wilhelmus
en het Rijderslied speelde. Hierna nam Hare Majesteit afscheid van de
Korpscommandant en reed zij met haar gevolg per auto naar de trein.
(Aangezien er geen spoorwegverbinding
is in St. Oedenrode moet H.M. waarschijnlijk op het station Schijndel of
mogelijk in Liempde zijn opgestapt).
Het Korps "Gele Rijders"
marcheerde naar Schijndel. Tijdens deze mars
bracht een ordonnans een persoonlijk geschreven
gelukwens van de Koningin Moeder, gericht aan het Korps Rijdende Artillerie.
Dit werd door de Korpscommandant Luitenant Kolonel C.E. Baud onmiddellijk
voorgelezen.
In Schijndel aangekomen werd bij het station door de officieren
en oud-rijders de trein naar Arnhem genomen, waar in het Hotel de Zon een
korpsmaaltijd werd genuttigd. De dag daarop keerden de "Schijndelse" officieren
met de eerste trein terug in Schijndel.
Op maandag 25 Februari maakte de dubbelbatterij in Schijndel een
rondgang in haar kantonnement, waarbij zoveel mogelijk langs alle kwartieren
waar "Gele Rijders" gelegen waren getrokken werd. Deze mars werd
opgeluisterd door het 3e Regiment Huzaren. (Veghel)
's Avonds vond er om 19.30 uur in het Patronaat een zeer
geslaagde voorstelling plaats, waaraan het 2e Regiment Huzaren, gelegerd in
Sint-Oedenrode, haar muzikale medewerking verleende.
Op 26 Februari werd er zowel 's middags als
's avonds een herhaling van de voorstelling gespeeld voor de kwartiergevers.
Rambonnet schrijft dan dat die uitvoering respectievelijk voor vrouwen en voor
mannen gegeven werd, omdat in deze streken de beide seksen bij dezelfde
voorstelling niet graag samen gezien worden.
Tot zover het verhaal van Kapitein Rambonnet.
J. Kooiman schrijft in zijn boek (D.N.S.) over de viering van
het 125-jarig bestaan, dat aan de Schijndelse bevolking op drie
achtereenvolgende avonden een toneeluitvoering werd aangeboden. Deze avonden
werden verzorgd door onderofficieren, korporaals en manschappen van het Korps
en met medewerking van het 2e Regiment Huzaren uit St. Oedenrode, dat voor de
vrolijke muziek zorgde.
15 Maart 1918 moesten de "Gele Rijders" wederom
aantreden op de Vresselse heide, nu om afscheid te nemen van Generaal Majoor W.H.
Piepers als commandant van de Cavalerie Brigade.
Tevens ging Luitenant Kolonel Baud het kampement Schijndel
verlaten. Hij werd als Kolonel commandant benoemd tot Korpscommandant van het
3e Regiment Veld Artillerie. Zijn functie in Schijndel werd nu vervuld door
Luitenant Kolonel I.W. baron van Boetzelaer. (Kooiman
D.N.S., blz. 108)
Dan wordt de oorlogssituatie schijnbaar
kritiek. Verloven worden op 26 april ingetrokken, zelfs bijzondere verloven
mogen niet verleend worden. In de vroege ochtend wordt dadelijk de munitie
gepakt en de batterijen marsvaardig gemaakt.
(Rambonnet meldt dat later uit verschillende documenten is
gebleken dat het Duitse Leger commando het niet raadzaam vond ons land mede in
de oorlog te betrekken. Had Nederland een minder talrijk en minder geoefend
leger gehad, dan was ons land zeker bij de oorlog betrokken geraakt.)
In de maand mei worden er weer vele extra oefeningen gehouden.
Van 11 tot en met 13 juni werd er een nachtelijke oefening gehouden, waarbij
het ingraven en bewapenen van een batterij stelling primair werd gesteld.
Daarbij werd gebruik gemaakt van lichtkogels en losse flodders om het afgeven
van afsluitingsvuren te demonstreren. (Rambonnet,
G.K.R.A., blz. 110)
In juli hielden de "Gele Rijders"
uit Schijndel een gezamenlijke oefening met een detachement van het Korps
Pontonniers onder leiding van Luitenant Koff. In de nacht zou de
Zuid-Willemsvaart overgestoken worden. Vuurmond met achterspan en andere voertuigen
moesten worden overgezet. Geen overbodige oefening, want aanvankelijk ging het
moeizaam. Na adviezen van Luitenant Koff ging het echter vlotter.
Onder grote publieke belangstelling werd er twee dagen daarna
nogmaals een overeenkomstige oefening gehouden bij het station in Den Bosch.
Het kanaalpeil van de ZuidWillemsvaart bleek toen erg laag te zijn.
Afb.83 Bij de grotere manoeuvres werden soms ook de Eskadrons Wielrijders ingeschakeld.
Hierboven steken zij het water over, links met een radeau-sac (opblaasbaar vlot),
rechts met een
opvouwbare boot. Hieronder nogmaals met de radeau-sac.
Na een gezamenlijke oefening van de hele
Brigade met de verenigde bagagetreinen van 15 tot en met 19 juli vond er nog
een oefening plaats in "loopgravenkrijg". Dit gebeurde op 1 augustus
in samenwerking met 2. R.H. in de "Veghelse hut" . Omdat de leiding
de toestand zeer ernstig nam, bleven manoeuvres elkaar in een vrij snel tempo
opvolgen.
Op 19 augustus stonden de batterijen 1A en 2B in Schijndel om
8.15 al klaar om af te marcheren naar de Zeelster en Oirschotse heide. In St.
Oedenrode aangekomen sloten de batterijen 2A en 1B uit het kantonnement Arnhem
zich bij de groep uit Schijndel aan. Ondanks de ernst werd de "Stijl"
niet vergeten. Het gehele Korps trok met 23 trompetters aan het hoofd door
St.Oedenrode. Omdat de schietoefeningen ruim tien dagen in beslag namen werden
de militairen in Oirschot en omgeving tijdelijk ingekwartierd. Het werd de
tweede manoeuvre waarbij het gehele Korps van de Rijdende Artillerie op volle
oorlogssterkte was. Volgens het verhaal van Kapitein Rambonnet werd er af en
toe 's avonds vanaf de hoge toren door de 23 trompetters een taptoe geblazen
die tot ver in de omtrek te horen was.
De oefeningen werden bezocht door o.a. Generaal Snijders,
Generaal Majoor Aberson en de Kolonel Benteyn.
Op 30 augustus keerden de batterijen naar Schijndel en Arnhem
terug. Niet voor heel lang, want op 24 september moesten de "Gele
Rijders" met de hele Brigade weer afmarcheren naar de Sonse heide. Deze
oefening duurde tot 27 september.